Ex-kankerpatiënten komen niet in aanmerking voor levensverzekering
Nederlanders die zijn genezen van kanker komen daarna niet of nauwelijks meer in aanmerking voor een overlijdensrisicoverzekering (ORV). Veel ex-kankerpatiënten komen daarmee in de problemen, want een ORV is vaak verplicht bij het afsluiten van een hypotheek.
Ex-patiënten komen daarom in actie: ze eisen om vergeten te worden, zodat ze net als andere Nederlanders gewoon een overlijdensrisicoverzekering kunnen afsluiten.
Weigeren
Een levensverzekeraar mag nieuwe klanten weigeren op basis van zijn/haar levensverwachting. Een verminderde levensverwachting, bijvoorbeeld bij ex-kankerpatiënten, kan er voor zorgen dat de premie fors omhoog gaat of dat het zelfs niet mogelijk is een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten. Het risico is dan te groot voor de verzekeraar.
6 op de 10 patiënten
Uit een inventarisatie van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) blijkt dat 60 procent van de ex-kankerpatiënten het niet lukt om een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten, terwijl dit wel verplicht is. Zij komen daarom niet in aanmerking voor een hypotheek.
Zelfs patiënten die al vijf jaar lang zijn genezen, lukt het in de helft van de gevallen niet om een ORV af te sluiten. Het komt ook voor dat deze groep te maken krijgt een fors hogere premie of allerlei beperkingen in de verzekering. Dat vindt de NFK onacceptabel.
De federatie wil daarom nu dat ex-patiënten het recht krijgen om vergeten te worden, zodat men met een schone lei kan beginnen.
In Frankrijk bestaat het al
In Frankrijk bestaat er al een dergelijke, wettelijke regeling. Daar vervalt na 10 jaar de plicht om een verzekeraar te laten weten dat iemand ooit is behandeld voor kanker.
Ook het Verbond van Verzekeraars herkent de problemen met ex-kankerpatiënten:
“Ook wij vinden dat ex-kankerpatiënten die hun behandeling al jaren achter de rug hebben en genezen zijn verklaard met een schone lei zouden moeten kunnen beginnen. Dus geen hogere premies of uitsluiting bij de verzekering.’’
Bron: AD