Overlijdensrisicoverzekering
Een overlijdensrisicoverzekering of ORV keert een bedrag uit bij het overlijden van de verzekerde. Dit bedrag kan dienen ter aflossing van een hypotheek zodat uw woonlasten verminderen waardoor uw nabestaanden goed verzorgd achterblijven.
Een overlijdensrisicoverzekering wordt ook afgesloten indien het nodig is dat bij overlijden een groot bedrag in één keer ter beschikking komt. Bijvoorbeeld bij bedrijfsoverdracht of huursituaties. Op deze website vindt u alle benodigde informatie over overlijdensrisicoverzekeringen, de verzekeraars en hun voorwaarden.
Overlijdensrisicoverzekering en woekerpolis
In Nederland zijn door verzekeraars 7 miljoen woekerpolissen verkocht. In een groot deel van de verzekeringen zit ook een overlijdensrisicoverzekering. Dat houdt in dat een deel van de maandelijkse premie niet wordt belegd maar wordt gebruikt om het risico van overlijden af te dekken. Is dit het geval dan spreekt men van een gemengde verzekering, of wel een verzekering die altijd uitkeert. Aan het einde bij in leven zijn, het bedrag dat met de beleggingen is behaald, of bij overlijden voor einddatum het bedrag dat is verzekerd.
Een voorbeeld:
Meneer Dijsselbloem sluit een gemengde beleggingsverzekering. In een gemengde beleggingsverzekering zitten 2 componenten: er wordt een bedrag uitgekeerd op einddatum ter hoogte van het resultaat van de beleggingen, of er wordt een bedrag uitgekeerd bij overlijden voor einddatum van de verzekering, afhankelijk van de gekozen overlijdensrisicodekking. Stel de prognose bij 8% rendement bedraagt 200.000 euro op einddatum. De looptijd van de verzekering bedraagt 30 jaar. Indien de polis een beter resultaat haalt dan 8% ontvangt meneer Dijsselbloem na 30 jaar een hoger bedrag dan 200.000 euro. Indien het rendement gedurende de looptijd lager is dan 8% dan wordt de einduitkering ook lager dan de 200.000 euro. Het 2de component van de beleggingsverzekering is de overlijdensdekking. Het gekozen bedrag van de overlijdensdekking wordt uitgekeerd indien de verzekerde vroegtijdig, dwz voor einddatum, komt te overlijden. Bij een gemengde verzekering wordt dus of de opbrengst van de beleggingen wordt uitgekeerd op einddatum bij in leven zijn, of het verzekerd bedrag bij eerder overlijden.
Stel de premie van de beleggingsverzekering bedraagt per maand bedraagt 100 euro. Er wordt dan bijvoorbeeld 80 euro van de premie belegd en 20 euro wordt gebruikt als premie overlijdensrisicoverzekering. Kortom bij een gemengde beleggingsverzekering wordt niet de gehele inleg belegd, maar gaat een deel van de premie op aan de overlijdensrisicoverzekering.
De meeste gemengde beleggingsverzekeringen zijn zo genoemde universal life verzekeringen. Een term die voor het eerst is gebruikt in de Britse verzekeringswereld. Bij universal life verzekering, die door de meest verzekeraars op grote schaal werden verkocht is iets bijzonders aan de hand. Er is namelijk niet sprake van de 2 losse verzekeringen die samen in 1 verzekering zitten. Nee, de overlijdensrisicoverzekering correspondeert met de beleggingsverzekering. Stel zoals genoemd in bovenstaand voorbeeld dat het eindkapitaal van de beleggingen bij een rendement van 8%, 200.000 euro zou bedragen en dat het bedrag dat vrij moet komen bij overlijden voor einddatum ook 200.000 euro bedraagt. Dan dient het totale door de verzekeraar uit te keren bedrag tot 1 dag voor einddatum dus altijd 200.000 euro te zijn. Immers, bij overlijden van de verzekerde moet de verzekeraar 200.000 euro uit keren. Of dat nou gebeurt op dag 1 of op de allerlaatste dag of ergens er tussen in. Dit is anders op de dag van de einddatum. Op die dag hoeft de verzekeraar enkel het bedrag dat is behaald met de beleggingen uit te keren. Maar bij eerder overlijden dan op einddatum moet de verzekeraar dus wel het vaste bedrag van 200.000 euro uitkeren. Dit door de verzekeraar uit te keren bedrag moet de verzekeraar ergens vandaan halen. Vandaar dat de verzekeraar een deel van de premie aanwendt om te reserveren voor een uitkering bij overlijden of om ergens anders een overlijdensrisicoverzekering in te kopen. Zodoende wordt niet de gehele maandpremie belegd, maar wordt een deel van de premie gebruikt voor overlijdensrisicopremie.
Bij universal life producten is het zo geregeld dat de som van de beleggingen mag worden gebruikt om de overlijdensrisicodekking aan te vullen. Dat houdt in dat als de waarde van de beleggingen in bijvoorbeeld jaar 3, 20.000 euro zou bedragen, dat de verzekeraar maar 180.000 overlijdensrisicodekking hoeft uit te keren. Want 20.000 euro komt uit de pot van de beleggingen en 180.000 uit de overlijdensrisicodekking. Samen is dit de vereiste 200.000 euro. Nu er maar 180.000 euro hoeft te komen uit de pot van de overlijdensrisicodekking betekent dit dat er een kleiner deel van de premie hoeft te worden aangewend om het overlijdensrisicodeel te dekken. Een groter deel van de premie kan dus worden belegd. Hoe meer premie er kan worden belegd hoe meer het kapitaal kan groeien. Dus hoe hoger het eindkapitaal kan worden. Kortom; hoe beter de beleggingen renderen, hoe harder het kapitaal groeit, hoe minder overlijdensdekking er is vereist. En hoe minder overlijdensdekking er is vereist hoe minder premie er hiervoor nodig is.
Dit klinkt heel erg mooi, maar helaas treedt dit effect ook in tegengestelde richting op en dat kan desastreuse gevolgen hebben voor de waarde ontwikkeling van de beleggingspolis. Want als de waarde van de beleggingen achterblijft, dan moet er meer premie naar de overlijdensrisicoverzekering en gaat er minder inleg naar de beleggingen. En hoe minder premie er gaat naar de beleggingen, hoe verder de beleggingen achterblijven bij de prognose. En dat leidt er weer toe dat de er meer premie moet gaan naar de overlijdensdekking. Uiteindelijk is het in praktijk vaak zo erg dat de benodigde premie voor de overlijdensdekking zelfs hoger wordt dan de totale inleg. Als dat gebeurt wordt een deel van de waarde van de polis zelfs gebruikt om de overlijdensdekking in stand te houden. De polis wordt hierdoor minder waard en teert in. Dit wordt aangeduid als het inteer-effect. En natuurlijk is het zo dat hoe harder het inteer-effect optreedt, hoe meer hoger de premie overlijdensrisicoverzekering wordt. Hierdoor ontstaat een soort hefboom, waardoor de polis nog harder leegloopt. Dit wordt het hefboom-effect genoemd. Het inteer-effect en het hefboom-effect zorgen er dus samen voor dat de kosten voor de overlijdensrisicoverzekering zo groot worden dat de hele waarde van de polis wordt opgegeten. In woekerpolissen is dit veelvuldig het geval. De oorzaak ligt naast tegenvallende beleggingsresultaten ook in de hoge kosten die verzekeraars reken voor het beheer van de beleggingen en voor de premie overlijdensrisicoverzekering. Beide zorgen er voor dat de waarde van de polis achterblijft en dat de overlijdensrisicodekking hoger moet zijn dan vooraf geprognotiseerd. En zo kan het komen dat de beleggingsverzekering wordt opgegeten door de overlijdenrisicoverzekering.